 |
| Begin noord-zuid-oost-west |
Algemene werkwijze:
Je begint in het midden door 4 elementen te plakken in de windrichtingen:
Noord, zuid, oost en west.
De elementen worden m.b.v. een malletje uit de theezakjes geknipt. Gebruik daarvoor een grote schaar (bv. huishoudschaar), hou het ijzer van de schaar tijdens het knippen tegen je malletje en hou bij het draaien het malletje steeds goed vast, zodat het niet kan verschuiven en je een zuiver vierkantje krijgt.
Een zichtmalletje kan je maken door het malletje op een stukje stevig papier te leggen en de omtrek van het malletje met een mesje uit te snijden. Als je dit malletje op het te gebruiken theezakje legt, weet je precies hoe je dat moet knippen.
Gebruik voor het plakken steeds een klein beetje houtlijm op de punt
De punten komen in het midden precies tegen elkaar en pas daarna plak je de overige vier elementen ertussen.
Op die manier krijg je het mooiste resultaat. Anders krijg je, als je niet zorgvuldig hebt gevouwen, een kier tussen de laatst geplakte elementen.
De overige elementen plak je steeds in een ruimere cirkel om deze eerst acht heen. (8, 16- 32 of 64)
Je kan precies op de naad tussen twee zakjes, of midden op een vorig zakje plakken, als de achterkant van het element maar steeds op dezelfde lijn uitkomt. Dat is afhankelijk van wat je van de voorgaande cirkel wil laten zien.
De elementen worden op elkaar geplakt. Je mandala zit dus alleen met de middelste acht elementen op de ondergrond vast.
Let bij het plakken op de middenvouw van de elementen, die moet gelijk lopen aan de lange lijnen.
De achterkant van de te plakken elementen komt precies op een kruispunt van een cirkel en een lange lijn.
Teken voordat je een volgende cirkel plakt even met een potloodje deze plaats aan, dan kan je onderweg niet in de war raken met al die lijnen.
Als je klaar bent, haal de mandala dan los van de ondergrond en plak er ter versteviging een stevig stuk rond papier achter.
Als je het cirkelpapier meerdere keren wilt gebruiken, maak dan voordat je begint een kopie of plak op het middelste rondje voor je begint een extra papiertje, waarop je de lijnen weer intekent. Als je de mandala dan later loshaalt, hoef je alleen dit rondje te vernieuwen en kan je aan je volgende mandala beginnen.
